De jurering op het EK in Aken is tot nu toe redelijk te volgen. Maar bij de proef van Matthias Rath en Totilas wisten de juryleden het blijkbaar zelf even niet meer. De grootste verschillen in de beoordeling kwamen op het conto van de drie drafverruimingen. Voor deze verruimingen, die van achteren niet bepaald uitblonken in regelmaat, werden tot drie keer cijfers variërend van 4 tot 7,5/8 gegeven, wat eveneens verschillen gaf bij het algemene cijfer voor de gangen. Ook over de kwaliteit van de passage, die niet constant gelijk was, waren de juryleden het een aantal keer oneens. Mede hierdoor ontstonden zeer wisselende klasseringen voor deze proef: drie eerste plaatsen van de juryleden uit Denemarken, Verenigde Staten en Groot-Brittannië, een achtste plek van het Zweedse jurylid, slechts een twaalfde score van het Franse jurylid en nota bene een elfde van het Duitse jurylid Katrina Wüst. Eddy de Wolff van Westerrode zat als hoofdjury ergens in het midden met zijn vijfde plek, maar lag ook onder vuur door zijn beoordelingen van de uitgestrekte draf. De scores liepen dan ook enorm uiteen. Met 71,6% als laagste en 80,1% als hoogte beoordeling ontstond een voor dit niveau onacceptabel verschil van 8,5% binnen hetzelfde jurycorps. De Duitse combinatie staat met 75.971% voorlopig tweede, ruim achter Hans Peter Minderhoud met Glock’s Johnson TN (77.586%) en net voor Diederik van Silfhout met Arlando N.O.P. met 75.814%.
Reactie Rath
Rath zelf kon zich niet vinden in de lagere beoordelingen. ‘Ik ben zelf tevreden en begrijp dit niet. Daarbij heb ik in mijn team toch geen amateurs zitten en ook die vonden het goed gaan. Natuurlijk ging niet alles vlekkeloos, zoals de twee eners die hij achter niet fijn doorsprong, maar over het algemeen was ik te spreken over deze proef. Of ik nu van plan ben de Spécial te rijden? Waarom niet, als zeven mensen het niet eens zijn met elkaar is dat voor mij toch geen reden om niet van start te gaan.’
Slechts één keer eerder behaalde de Gribaldi-zoon een lagere score; dat was in een van de eerste wedstrijd waarin zijn toen nieuwe ruiter na Edward Gal hem de ring in stuurde, in juni in 2011 in Wiesbaden. Dat was dan ook wel meteen héél slecht: nog geen 73% stond er toen onderaan het protocol.
(Gouden?) medaillekansen voor Nederland
Wat het landenklassement betreft blijft Duitsland aan de leiding. Tenminste, als je uitgaat van alle drie de combinaties die tot nu toe in actie geweest zijn. Maar het is reëel om te stellen dat de vierde en beste ruiters het verschil gaan maken. Strepen we de laagste scores tot nu toe weg, dan staat Nederland aan kop met 153,4%, gevolgd door Duitsland met 151,286% en 151,200 voor Groot Brittannië.
Edward Gal heeft een voorsprong van 2,114% op Kristina Bröring-Sprehe en 2,2% op Charlotte Dujardin. Alles zal afhangen van deze drie combinaties. Wat is de kleur van de medailles voor deze drie landen?
Gal komt als eerste van dit trio in de ring, om 18.50 uur, Dujardin is meteen daarna aan de beurt. De allerlaatste rit in de Grand Prix landenwedstrijd is die van Sprehe om 19.30 uur. Pas daarna is de strijd gestreden.
Bron: Hoefslag
Foto: Remco Veurink